Slakkengang voor internering

In Gent werd een forensisch psychiatrisch centrum gebouwd. Een forensisch psychiatrisch centrum is een gesloten instelling voor de opvang van geïnterneerden. De instelling is vergelijkbaar met een psychiatrisch ziekenhuis, maar waar een hoge graad van beveiliging is voorzien. Aangezien internering geen veroordeling is, horen geïnterneerden niet thuis in de gevangenis. De twee termen die in het wordingsproces van het FPC Gent voortdurend met elkaar in dialoog treden zijn enerzijds ‘ziekenhuis’ en anderzijds ‘gevangenis’. Tijdens het ontwerp evolueerde de initiële vraag om een gevangenis waar zorg wordt toegepast, naar een zorginstelling waar bewaking wordt toegepast.

Ontwerp Forensisch Psychiatrisch Centrum,Gent (FPCG)

 

De vermaatschappelijking van de psychiatrie kent haar grenzen in de forensische psychiatrie. De internering van de patiënt kan hoogstens in het perspectief geplaatst worden van resocialisatie. Het gebruik van het zogenaamde slakkengang-model in het ontwerp voor het Forensisch Psychiatrisch Centrum Gent (FPCG) is in dit verband interessant.

 

De eerste gesloten interneringsinstelling in Vlaanderen voorziet in 272 bedden en gaat gepaard met een investering van ca. 80 miljoen. Het FPC is gegroeid vanuit de vraag naar een centrum voor psychiatrische zorg met een medium tot hoog risico. Forensische psychiatrie wordt in het beste geval toegediend in een gespecialiseerde gevangenisvleugel en dat is in strijd met elementaire rechtsprincipes. Internering is immers geen straf.

 

Het nieuwe programma zorgde ervoor dat de federale ministeries van Justitie, Volksgezondheid en Financiën (Regie der Gebouwen) geen beroep konden doen op een toepasselijke bestekken en dito praktijkvoorbeelden. De start vanaf het witte blad beloofde veel kansen, maar evenveel uitdagingen. Zo moest het FPC afstand nemen van de ruimere expertise in gevangenisbouw ten voordele van een het zorgprogramma.

 

Ook werd na 5 jaar overleggen en ontwerpen het bouwproces gestart in afwachting van de aanstelling van een exploitant. De ambigue rechtsstatus van de geïnterneerde spiegelt zich in het toekomstig personeel van het FPC waarvan het onduidelijk blijft of het nu om verzorgers of cipiers gaat. Hierdoor ontstond een dispuut tussen de betrokken ministeries over wie in welke mate de hoge werkingskosten van het FPC zal betalen. Het ontwerp gebeurt hiermee niet alleen over de hoofden van de patiënt, maar ook van het personeel.

 

[...]

 

Voor de brochure met de volledige studie, zie pdf

 

 



Volledig artikel