II. Petra Blaisse - Context en kritiek

Petra Blaisse heeft de gevangenis van Nieuwegein grondig bestudeerd en zich zowel verdiept in de rechten van gevangenen als de eisen van de overheid op het gebied van beveiliging en controle. Maar heeft dit ook tot een kritisch ontwerp geleid?

Petra Blaisse heeft de gevangenis van Nieuwegein grondig bestudeerd en zich zowel verdiept in de rechten van gevangenen als de eisen van de overheid op het gebied van beveiliging en controle. Ieder Nederlandse gevangene heeft het recht om buiten frisse lucht te halen en te bewegen, het recht om deel te nemen aan sportactiviteiten, om te roken. Dokters, psychologen, therapeuten, sociale medewerkers moeten beschikbaar zijn. De overheid eist dat er in iedere gevangenis een sportveld aanwezig is, in de vorm van renparcours, balspeelveld, workout, gym, looproutes, etc. Ook moet er een meditatie- en gebedsruimten zijn, een televisie en zicht op iets dat groeit, zoals een boom. Handenarbeid en studie behoort tot de mogelijkheden, zodat gevangenen iets te doen hebben en iets kunnen verdienen. Om recidivisten te voorkomen moeten gevangenen zo goed mogelijk aan hun problemen geholpen worden. Het is de bedoeling dat gevangenen het in de gevangenis goed hebben omdat ze al genoeg lijden vanwege het feit dat zij buiten de actieve samenleving geplaatst zijn.

 

Tegenover deze rechten staan echter de zware beveiligingsmaatregelen en eentonigheid van het gebouw. Op elk kruispunt en op iedere etage bevindt zich een rond gespiegeld bewakingshuisje van waaruit de bewaker de gevangenen kan zien zonder welf gezien te worden. Blaisse merkt op dat de vloerplannen en gangen er in het hele gebouw hetzelfde uitzien. Om de eentonigheid te lijf te gaan heeft iedere verdieping een ander kunstwerk en hebben de celdeuren een andere kleur.

 

Een andere schokkende ontdekking voor Blaisse was dat destijds 80% van de gevangenen niet van Nederlandse afkomst was. Het betrof immigranten van voormalige Nederlandse kolonies en andere landen. Blaisse stelde zich vragen bij het Nederlandse juridische systeem. “Waarom zijn er zoveel immigranten in Nederlandse gevangenissen? Zijn zij opgesloten omdat ze reageren tegen de levens- en werksituatie in ons land? Of reageert ons land tegen hen omdat zij onze markt en leefruimte innemen? Hoe zit het met Nederlandse criminelen? Zijn die er simpelweg minder, of worden ze gewoon niet gepakt? Of wordt hen eerder psychiatrische hulp of herscholing aangeboden? En wat zegt dit vandaag de dag over ons, democratische en sociaalbewuste Noord Europese burgers?” Hoe meer ze hierover te weten kwam hoe meer ze haar ontwerp iets ‘oncontroleerbaars’ wilde meegeven, als klein verzet tegen de overgecontroleerde organisatie van het gevangenissysteem.

 

De kritische vragen die Blaisse stelde over het Nederlandse gevangenissysteem worden echter niet in het tuinontwerp weerspiegeld. Het ontwerp blijft beperkt tot een formele ruimtelijke reactie tegen het zakelijke uiterlijk van het gevangeniscomplex en gaat volledig mee in een criminologisch discours dat er vanuit gaat dat er een inherent verschil is tussen hoe mannen en vrouwen hun gevangenschap beleven en dat hier een bepaald gedrag mee samenhangt. Dit beeld gaat voorbij aan de opvatting dat het verschil tussen man en vrouw –ook al is er een fysiek verschil– bovenal een gevolg is van verhoudingen in de samenleving. Een voorbeeld kan zijn dat mannen worden gezien als actief en vrouwen als passief. Dit zijn ‘rollen’ die worden overgenomen en de verhoudingen tussen wat het is om man te zijn en wat het is om vrouw te zijn bepalen.

 

Blaisse beschrijft dat de gevangenisdirecteur haar uitleg gaf over het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke gevangenen. Er zou tenminste één biologisch verschil zijn tussen mannen en vrouwen: mannen hebben enorme emotionele problemen om hun lot te aanvaarden; wanneer zij gevangen zijn voelen zij agressiviteit ten opzichte van zichzelf –ze zoeken naar manieren om zelfmoord te plegen– of ten opzichte van de maatschappij waardoor zij andere gevangenen bedreigen of proberen te ontsnappen. Vrouwen zouden het tegenovergestelde zijn: wanneer ze opgepakt worden denken zij aan hun familie en kinderen die achter gebleven zijn. Zij hebben meer geduld met hun lot, of accepteren het zelfs. Vrouwen proberen haast nooit om te ontsnappen en plegen zelden zelfmoord. Zij kijken op een meer constructieve manier naar oplossingen waardoor er niet zo zulke hoge muren gebouwd hoeven worden of maatregelen moeten worden getroffen om zelfmoord te voorkomen.

 

Blaisse nam dit beeld van ‘de in haar lot berustende, zorgzame vrouw’ en ‘de agressieve, naar zelfmoord neigende man’ letterlijk over in haar ontwerp, wat onder meer in de collage zichtbaar wordt. Daaruit blijkt dat de tuinen voor de mannelijke gedetineerden gericht zijn op elementen die agressie verminderend zouden werken: sport- en trainingsvelden. Terwijl de vrouwen beschikken over een ‘filosofische tuin’ en een ‘kinderspeeltuin’.

 

 

 



Volledig artikel