II. 51n4e - Aanvullende gedachten

De gevangenisontwerpen voor Beveren en Dendermonde van 51n4e kunnen in een directe lijn met de vóór Belgische en Belgische gevangenistraditie worden geplaatst. Niet alleen grijpen de ontwerpen terug op het zogenaamde stervormige grondplan van Ducpétiaux, ook wordt er een visuele relatie gelegd naar de vestingarchitectuur die met name in de negentiende eeuw werd ingezet om gevangenissen een afschrikwekkend effect te geven.

De gevangenisontwerpen voor Beveren en Dendermonde van 51n4e kunnen in een directe lijn met de vóór Belgische en Belgische gevangenistraditie worden geplaatst. Niet alleen grijpen de ontwerpen terug op het zogenaamde stervormige grondplan van Ducpétiaux, ook wordt er een visuele relatie gelegd naar de vestingarchitectuur die met name in de negentiende eeuw werd ingezet om gevangenissen een afschrikwekkend effect te geven.

 

In de negentiende eeuw werd in het penitentiaire systeem gebruik gemaakt van de visuele methoden van vergelding en afschrikking. De gevangenis moest een afschrikwekkende werking hebben die architectonisch werd onderstreept door een vormentaal en typologie van Bastilleachtige torens, poortgebouwen en hoge ringmuren te hanteren. In België is deze visuele gevangenisarchitectuur veelvuldig terug te vinden (zie o.a. de gevangenis van Sint-Gillis, de Oude gevangenis van Hasselt, de centrale gevangenis van Leuven).

 

De metafoor van een gevangenis als vesting of fortificatie vertegenwoordigd een sterk visueel beeld: het herinnerd aan de middeleeuwse vestingsteden die met hun hoge stadswallen en indrukwekkende poorten gezag, macht en ‘oninneembaarheid’ wilde uitstralen. Het beeld van de middeleeuwse stad kan natuurlijk ook worden omgedraaid en gezien worden als een vesting waaruit moeilijk te ontsnappen valt.

 

De ontwerpen van 51n4e maken gebruik van beide visuele effecten. De hoge muren in de binnenstraten worden benadrukt als markering van de hoofdstructuur en verschaffen, aldus 51n4e, met hun stedenbouwkundige maat en opzet een grote helderheid en leesbaarheid. De binnenstraten vormen “de publieke ruimte van de stad, het samenlevingsmodel bij uitstek”. Omgekeerd streeft de gevangenis naar het visuele effect van “een bouwwerk dat zich manifesteert als een nieuw type waterburcht of fort” in een sterk geregisseerd landschap.

 

Hoewel de ontwerpen en de gekozen visuele verwijzingen ingeschreven kunnen worden in een lange architecturale traditie, spreken zij de hedendaagse opvattingen van een humane gevangenis tegen. De binnenstraten versterken door hun afmetingen het gevoel van opsluiting en het theatrale landschapsontwerp benadrukt de structuren van macht en gezag. Hierdoor wordt de scheiding tussen binnenwereld en buitenwereld alleen maar versterkt en de sociale scheidslijn tussen de gevangene en de samenleving vergroot.



Volledig artikel